Wat betekent persona in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord persona in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van persona in Spaans.

Het woord persona in Spaans betekent persoon, mens, rechtspersoon, persoon, individu, persoon-zijn, figuur, schepsel, persoon, iemand, ziel, natuurlijk persoon, insider, aanpakker, beroemdheid, eter, arme landarbeider, lifter, begroeter, verwelkomer, knorrepot, brombeer, onderbreker, provocateur, deelnemer, avonturier, onthouder, strooplikker, niemand, manusje van alles, kleurrijk persoon, iemand, zelf, zelve, ikzelf, schatje, mogul, zwerver, dakloze, lijfelijk, vos, in levende lijve, erg sociaal persoon, beller, forens, pendelaar, buitenstaander, leek, man met een vuurwapen, gewapende man, drop-out, voortijdige schoolverlater, patiënt, hip, vlot, oplosser, herrieschopper, succesvol persoon, afwijkend persoon, abnormaal persoon, charmeur, egalist, voorstander van gelijke rechten, sadist, beul, spammer, speller, stemmenwerver, gevangene, gedetineerde, onbenul, nul, achterblijver, onderpresteerder, aangestelde, benoemde, polyglot, streaker, zonnebader, stand-by, sloddervos, iemand die op dieet is, ontwijker, iemand die neuriet, ondervrager, geamputeerde, iemand die op afspraakjes gaat, dagboekschrijver, streng persoon, beoefenaar, sporter, iemand de op fourage uitgaat, noorderling, tegenstander, opponent, voorwaardelijk vrijgelatene, persoon die redeneert, persoon die een waardebon gebruikt, persoon die terug naar school gaat, persoon die de kaarten schudt, gebarentaalgebruiker, persoon die veel geld uitgeeft, heethoofd, rechtopstaand persoon, persoon of dier dat hoge stappen neemt, bumperklever, persoon die een fooi geeft, wenser, afschaffer, rangschikker, tegenstander van vivisectie, verkwister, verspiller, camouflage-expert, haarklover, mierenneuker, chanteur, persoon die iemand iets toevertrouwt, verbinder, koppelaar, waaghals, durfal, treuzelaar. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord persona

persoon, mens

¿De qué persona hablas? ¿De la madre o la hija?

rechtspersoon

nombre femenino (juridisch)

Todas las personas involucradas en este caso deberán permanecer en el tribunal.

persoon

nombre femenino (grammatica)

La tercera persona singular del presente de "ser" es "es".

individu

nombre femenino (filosofie)

Una persona difiere de un animal o un objeto por su habilidad de razonar.

persoon-zijn

nombre femenino

figuur

(informeel)

schepsel

persoon

nombre femenino

Es una persona vieja y gruñona, ¿no te parece?

iemand

nombre femenino

Leslie se sentía la persona más feliz del mundo.

ziel

(figurado) (figuurlijk; mens)

El pequeño pueblo tenía unas pocas treinta almas.

natuurlijk persoon

nombre femenino (juridisch)

Todas las compañías y las personas físicas están sujetas a la regulación.

insider

(anglicisme)

Los infiltrados creen ya está decidido quién ganará el concurso.

aanpakker

Prefiero un jefe emprendedor en vez de uno que sólo hable.

beroemdheid

La inauguración de la galería atrajo a muchas celebridades.

eter

(persona que come, especialmente en un restaurante)

Cuando se trata de vegetales, Harry siempre ha sido un buen comensal.

arme landarbeider

(voz inglesa) (VS)

No los escuches, son unos redneck.

lifter

Sebastian se compadece de los autoestopistas, pero siente que es peligroso pararse a recogerlos.

begroeter, verwelkomer

(da la bienvenida)

El saludador nos entregó una canasta cuando entramos a la tienda.

knorrepot, brombeer

El supervisor no es popular en la oficina porque es un gruñón.

onderbreker, provocateur

A los objetantes se les pedirá que salgan del auditorio.

deelnemer

avonturier

(AmL)

onthouder

Los abstinentes miraban con calma mientras los otros comían pastel.

strooplikker

(ES, vulgar) (informeel)

niemand

manusje van alles

(ES) (informeel)

Mi padre era un verdadero manitas: era capaz de arreglar cualquier cosa.

kleurrijk persoon

(coloquial) (figuurlijk)

iemand

Cualquiera que tenga un carnet de la biblioteca puede sacar un libro.

zelf, zelve, ikzelf

Helen entregó la carta personalmente para asegurarse de que llegara.

schatje

(figurado) (informeel)

Parece amenazante, pero en el fondo es un gatito.

mogul

(figuurlijk)

zwerver, dakloze

(AmL)

El deambulante duerme bajo ese puente.

lijfelijk

Las aguas de la inundación barrieron las casas físicamente.

vos

(coloquial) (figuurlijk)

El político era un zorro astuto.

in levende lijve

Nos escribimos correos electrónicos durante un año antes de conocernos cara a cara.

erg sociaal persoon

beller

(por teléfono)

El programa de debate por TV recibe a personas que llaman y que tienen preguntas.

forens, pendelaar

La autopista está congestionada todas las mañanas de los días de labor a causa de los trabajadores pendulares.

buitenstaander, leek

Alan se mudó al pueblo hace solo dos años y todavía lo consideran un forastero.

man met een vuurwapen, gewapende man

Una persona armada huyo de la escena a pie.

drop-out, voortijdige schoolverlater

El Ministerio de Educación ve con preocupación el aumento en el número de desertores escolares.

patiënt

(in ziekenhuis)

La persona hospitalizada pasó tres días en el hospital.

hip, vlot

oplosser

¿Quién es la persona que solucionó este rompecabezas? ¡Bien hecho!

herrieschopper

Aunque Tommy es un poco alborotador, es bastante listo.

succesvol persoon

George es una persona exitosa; trabaja arduamente para lograr sus objetivos.

afwijkend persoon, abnormaal persoon

Las personas desviadas suelen tener problemas para encajar en la sociedad.

charmeur

egalist, voorstander van gelijke rechten

Dan es conocido como una persona igualitaria y da pláticas sobre derechos igualitarios.

sadist, beul

(figuurlijk)

No vayas de excursión con Mike; es un sádico que te hará ir por caminos muy difíciles.

spammer

(anglicisme)

No abras ningún mensaje de una persona que envía correo basura.

speller

(persoon die spelt)

Lucas es la persona que mejor escribe del octavo grado.

stemmenwerver

(politiek)

gevangene, gedetineerde

Hay un edificio separado en la frontera nacional para los detenidos.

onbenul, nul

(informeel)

achterblijver, onderpresteerder

aangestelde, benoemde

(para un cargo)

polyglot

El polígloto puede hablar diez idiomas europeos.

streaker

(anglicisme)

zonnebader

stand-by

Jenny llamó a Maria, su persona de confianza, para que la acompañase en su peligrosa misión.

sloddervos

(informeel)

iemand die op dieet is

ontwijker

iemand die neuriet

ondervrager

geamputeerde

iemand die op afspraakjes gaat

(ES)

dagboekschrijver

streng persoon

beoefenaar, sporter

iemand de op fourage uitgaat

noorderling

tegenstander, opponent

voorwaardelijk vrijgelatene

persoon die redeneert

persoon die een waardebon gebruikt

persoon die terug naar school gaat

persoon die de kaarten schudt

gebarentaalgebruiker

persoon die veel geld uitgeeft

heethoofd

rechtopstaand persoon

persoon of dier dat hoge stappen neemt

bumperklever

persoon die een fooi geeft

(literal)

wenser

afschaffer

(derecho)

rangschikker

(alfabetisch)

tegenstander van vivisectie

(dierenactivist)

verkwister, verspiller

camouflage-expert

haarklover, mierenneuker

(informeel, figuurlijk)

chanteur

persoon die iemand iets toevertrouwt

verbinder, koppelaar

waaghals, durfal

treuzelaar

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van persona in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Verwante woorden van persona

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.